Het verschil tussen een verspreking en stotteren zit in de spanning.
Bij een verspreking is er géén spanning of angst aanwezig; je herhaalt gewoon even een woord of letter en praat door.
Bij stotteren daarentegen voel je een duidelijke spanning in je lichaam — vaak al vóórdat je een moeilijk woord of klank wilt uitspreken. Er is dan sprake van angst, controle of druk, waardoor de natuurlijke ademhaling en spraak even blokkeren.
Mensen die hebben gestotterd, zijn vaak extra alert op hun spraak. Daardoor denken ze soms al bij het kleinste haperingetje: “Oh nee, daar was het weer.” Terwijl het vaak gewoon een normale verspreking is.
Het is daarom heel belangrijk om te leren onderscheiden:
- Was er spanning of angst bij het spreken? Dan kan het stotteren zijn.
- Was het gewoon even zoeken naar een woord, zonder spanning? Dan was het een verspreking.
Mildheid naar jezelf
Tijdens het oefenen is het essentieel om mild te blijven voor jezelf.
Veel oud-stotteraars zijn streng voor zichzelf: als ze een moment stoppen of haperen, ervaren ze dat als “fout”.
Maar stoppen is juist goed. Stoppen betekent dat je bewust bent van je spraak, dat je kiest voor rust en controle — en dat is precies wat nodig is om vloeiend te leren spreken.
We moedigen iedereen aan om juist de positieve momenten te zien:
- Wat ging er goed vandaag?
- Waar werd ik blij van tijdens het spreken?
- Welke complimenten heb ik gekregen?
Want alles wat je aandacht geeft, groeit.
Focus daarom niet op wat fout lijkt te gaan, maar op alles wat al goed gaat. Dat versterkt het vertrouwen en de natuurlijke vloei van je spraak.
Vertrouwen en groei
Het proces naar vloeiend spreken is geen strijd, maar een ontwikkeling.
Door je ademhalingstechniek, bewustzijn en zelfvertrouwen te trainen, leer je stapsgewijs om ontspannen en vrij te spreken — ook in situaties die vroeger spanning gaven.
We zeggen dan ook altijd:
Stoppen is niet fout. Stoppen is juist goed.
Iedere bewuste ademhaling, iedere poging om rustig te blijven, is een stap vooruit.