Ingrid Del Ferro, directeur van het Del Ferro Instituut, stottertherapeut en ademspecialist, vertelt wanneer je wel en wanneer je niet moet ‘ingrijpen’ bij een stotterend kind. ‘Heel vaak is het in begin nog niet echt iets waar je in paniek over hoeft te raken als ouder, omdat het ontwikkelen van de hele spraak- en taalmotoriek een ingewikkeld proces is. Heel veel jonge kinderen hebben in eerste instantie ‘last’ van dat hakkelen en het vinden van het juiste woord. De hele coördinatie met ademen, praten, de tong, articuleren – dat is best wel lastig. Dat noemen dan ook ‘ontwikkelingsstotteren’. Er zijn genoeg ouders die dan al aan de bel trekken omdat ze denken ‘oh jee, mijn kind stottert’. Terwijl, juist op die leeftijd tussen twee en drie jaar, dan gaat het stotteren vaak ook nog gewoon over. En als je er dan al heel veel aandacht op vestigt, dan weet zo’n kind ‘oh, ik doe blijkbaar iets niet goed’. Waardoor het juist een groot ding kan worden in plaats van dat het van zelf weg gaat.’
Of zoals het Stotterfonds aangeeft: ‘Bij 50 – 80% van de kinderen die op peuter- of kleuterleeftijd hapert, verdwijnt dit vanzelf weer op het moment dat ze hun ‘spreekapparaat’ beter kunnen besturen.’
De statistieken
Nog meer interessante cijfers: Bij 5% van alle kinderen komt stotteren voor. Bij 80% van deze kinderen herstelt zich dit spontaan, bij 20% gaat het niet vanzelf over. 1% van alle volwassenen stottert. Als één van de ouders stottert is er 25% meer kans dat het kind gaat stotteren. En: stotteren komt vaker voor bij jongens, dan bij meisjes, in de verhouding 3:1.
Wanneer vereist het stotteren dan wél wat meer aandacht? ‘Als je zo rond vier jaar merkt dat het kind zich ook een beetje lijkt te gaan schamen voor het gestotter en er zelf op gaat letten,’ aldus Del Ferro.
Het Stotterfonds waarschuwt voor zogenaamde uitlokkende factoren. Deze kunnen per kind anders zijn. ‘Reacties van anderen, bijvoorbeeld opmerkingen als ‘praat eens langzaam’, ‘haal eerst eens diep adem en zeg het nog een keer’ geven vaak onbedoeld het kind het gevoel dat hij het niet goed doet en niet mag stotteren. Het kind gaat nog meer zijn best doen om ‘goed’ te praten en dit veroorzaakt spanning,’ valt te lezen op de website. Del Ferro onderschrijft dit en voegt toe: ‘Het is ook heel belangrijk om de andere kinderen te vertellen dat hun groepsgenootje stottert, dat we rustig de tijd nemen en dat er zéker geen grapjes gemaakt gaan worden. Dus niemand gaat het stotterende kind nadoen of om hem of haar uitlachen. Dat is echt schadelijk. En het is makkelijk te voorkomen als er een volwassene bij zit die weet hoe ze ermee om moeten gaan. Het allerbelangrijkste is om het echt even in de openheid te brengen, benoem het.
Dingen die Del Ferro absoluut afraadt: ‘Maak nooit de zinnen of de woorden van een stotterend kind af. Geef inderdaad nooit goedbedoelde, zogenaamd kalmerende adviezen zoals ‘doe maar rustig aan’ of ‘denk aan je ademhaling’ – een kind heeft geen idee wat ze hoe ze op hun ademhaling kunnen letten. Dus als je zoiets zegt ben je alleen maar aan het onderbreken en het kind van iets bewust maken waar ze zelf niet zoveel aan kunnen doen, aangezien het deskundige hulp behoeft om een kind weer vloeiend te leren spreken.’
En wat zeg je dan wél?
Del Ferro: ‘Stel je zit in een kringgesprek en een kind begint te stotteren, dan is het slim om dat kindje uiteindelijk – niet in het moment zelf – even apart te nemen en te vragen: ‘merk je dat praten soms een beetje moeilijk gaat? En vind je dat vervelend?’ Als het kind dit beaamt weet je dat het klaar is om er iets aan te gaan doen. Maar als een jong kind aangeeft geen problemen te hebben met het stotteren of haperen, dan adviseer ik te wachten om er iets aan te gaan doen.’
Verschillende opties
En dan? Wees als PM’er niet bang om het gesprek met de ouders aan te gaan en te vragen hoe zij naar het stotteren van hun kind kijken of ze al stappen hebben ondernomen of dit juist dit nodig vinden. De mogelijkheden zijn namelijk eindeloos. Ouders kunnen via de huisarts een doorverwijzing naar een logopedist vragen of juist naar een stottertherapeut. Ook is er een verschil tussen reguliere therapieën en niet reguliere stotter-programma’s. Ook bestaat er een stotterkamp voor kinderen tussen de 6 en 12 jaar en is er ook een organisatie die ouderkindgroepstherapie aanbiedt. Belangrijk om te checken is wat wel en wat niet vergoed wordt door de zorgverzekering en waar ouder en kind behoefte aan hebben.
Logopedie
Het is uiteindelijk aan de ouders welke vorm van logopedie of therapie er wordt gekozen voor het kind. Zo is er ook de Hausdörfer-methode, die is gericht op het natuurlijk aansturen van de spraak en het wegnemen van spreekspanning. Hierbij wordt juist geen aandacht aan de ademhaling besteed, ‘het is tenslotte een autonome functie waar niemand over na zou hoeven denken’, is te lezen op de website.
Del Ferro’s werkwijze is er echt op gefocust om het stotteren volledig op te lossen en bevat onder andere het trainen van de middenrifspier, waardoor kinderen hun ademhaling leren beheersen en zij vanaf de eerste cursusdag weer helemaal vloeiend leren spreken. ‘Er zijn natuurlijk logopedisten waar kinderen leren dat het echt niet erg is dat ze stotteren, dat het bij ze hoort zoals bijvoorbeeld een haarkleur. Dat is een werkwijze –die gebaseerd is op acceptatie van het stotteren. Maar ik ben daar absoluut geen voorstander van. Het trekt wat mij betreft de motivatie weg om er iets aan te doen, terwijl stotteren prima af te leren is, echt waar. Iedereen, jong of oud, kan van stotteren afkomen.’
Stotteren bespreekbaar maken
Een manier om stotteren bespreekbaar te maken in een groep met jonge kinderen kan bijvoorbeeld een leuk (prenten)boek zijn dat klassikaal wordt gelezen. Hieronder een aantal tips:
– Help, mijn woorden blijven steken van Kaat Ponnet en Sylvia van den Brande over een vrolijk, slim rupsje dat stottert. Gelukkig heeft hij lieve vrienden die hem allerhande tips geven om daarmee om te gaan.
– De woordenwolkjesmachine, van Kato Polfliet over Kamiel wiens woorden af en toe in stukjes uit zijn mond komen. In een droom leggen twee mannetjes uit dat zijn woordenwolkjesmachine soms wat trager werkt.
– JOEP! Van Mark Haayema over Joep het stotterende schaap. Joep stottert vooral als hij zich druk maakt en juist iets belangrijk wil vertellen. Bij dit boek zit ook een cd waarop het hele verhaal als vrolijk hoorspel te beluisteren is.